Afrikaanse en Aziatische christenen verwachten veel van het gebed. Dat merk je als je ze ontmoet. Soms spreken ze hun verbazing uit over de geringe aandacht voor het gebed in westerse kerken. Waarom zijn gebedskringen hier meestal klein? Zijn we ons wel bewust van de kracht van het gebed?
Bidden is in de Bijbel iets wat bij de omgang met God hoort. Het is niet de vraag of je wel zult bidden; het is een spontane reactie. Gelovigen van het eerste uur reageren op de Heere door te antwoorden. Abraham bouwt altaren en roept Zijn Naam aan. Hij geeft daarmee ook een publiekelijk getuigenis in het midden van een ongelovige wereld.
Israël
Later in de geschiedenis vindt de eredienst plaats in de tabernakel en in de tempel. In de eredienst neemt het gebed een belangrijke plaats in. Mozes bidt in de tabernakel voor het volk, priesters verrichten in de tempel hun dienst van gebed ten behoeve van het volk. Ook bidden de Israëlieten zelf. Daarvan getuigt het boek van de Psalmen. In het Hebreeuws heet het boek van de Psalmen ‘Gebeden’. De Psalmen zijn het liedboek en daarmee het gebedenboek van Israël. Van de profeten vinden we prachtige gebeden in de boeken die met hun naam verbonden zijn – onder andere in Daniël 9.
Twee personen vallen op: Mozes en Elia. Deze twee groten in Israël zijn bemiddelaars tussen God en Zijn volk. Ze nemen een bovengemiddelde positie in het volk in. Dat vinden we ook in het Nieuwe Testament. Op de berg van de verheerlijking verschijnen deze twee naast Jezus (Luk. 9:30).
De Heere Jezus kent een biddend leven. Regelmatig trekt Hij Zich op een berg terug. Hij leert Zijn discipelen het Onze Vader bidden. In de hof van Gethsemane worstelt Hij met Zijn hemelse Vader over de weg van Zijn lijden. In het boek Handelingen lezen we van een biddende gemeente: de gemeenteleden volharden in het gebed (2:42).
Hoe Christus’ leerlingen volharden in het gebed, lezen we als Jakobus is gedood en Petrus in de gevangenis is opgesloten. Op dat moment vindt er een voortdurend gebed plaats in de gemeente (Hand. 12:5). Waarvoor? Bidt de gemeente voor hun voorganger om kracht om staande te blijven of bidt ze om een wonderlijke vrijlating?
Voortdurend
Wat opvalt: als de Heere door middel van een engelgeleide Petrus op wonderlijke wijze uit de gevangenis haalt, geloven de leden van de gemeente het eerst niet. De Heere geeft boven bidden en denken (Ef. 3:20). Ook Paulus spoort aan tot voortdurend gebed (1 Thess. 5:17). Dit gebed houdt verband met de geestelijke strijd waarin de gemeente verwikkeld is (Ef. 6:18) en dient de voortgang van de evangelieverkondiging (Ef. 6:19).
Je kunt dit rijtje vrij eenvoudig met talloze voorbeelden uitbreiden. Dat laat zien hoe belangrijk het gebed is: het is de adem van de ziel.
Het gebed is de adem van de ziel
Soms ontstaat de indruk dat ‘voortdurend bidden’ betekent dat je de hele dag onafgebroken moet bidden. Daarom is het goed om te benadrukken dat het hier gaat om een levenshouding: bidden tussen de dagelijkse dingen door en tijdens onze bezigheden.
Kracht
We mogen van het gebed verwachting hebben. De Heere hoort het gebed (Ps. 65:3). De apostel Jakobus wijst ons op de kracht van het gebed. Hij noemt daarbij Elia. Deze profeet leeft in de tijd van de meest goddeloze koning die Israël ooit heeft gehad. In die periode komt hij op voor de Naam van de HEERE. Elia bidt een gebed en het blijft drieënhalf jaar droog. Hij bidt opnieuw een gebed en er komt regen. Jakobus vat het gebedsleven van Elia samen met de woorden: ‘Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand’ (Jak. 5:16).
Veel, niet alles waar je om vraagt, ontvang je. Er zijn onverhoorde gebeden. Althans, we beleven ze als onverhoord. Soms worden deze gebeden op een andere wijze verhoord. Ook kan een afgewezen bede positief zijn: de Heere heeft andere bedoelingen. Paulus vraagt Hem of iets wat hem in zijn leven enorm steekt, weggenomen kan worden. De Heere antwoordt hem dat Zijn genade hem genoeg is, want Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht (2 Kor. 12:9). Hier valt iets op: ook bij schijnbaar onverhoorde gebeden gaat het erom dat de kracht van God openbaar wordt.
Dat brengt ons bij het volgende punt: gebeden dienen de eer van God. We mogen alles voor Zijn aangezicht neerleggen. God wil gebeden zijn. Alleen bestaat het gevaar dat je bidt met het oog op de verwachtingen die jij hebt en niet met het oog op het doel dat de Heere heeft.
Jakobus geeft hoog op van de kracht van het gebed, maar wijst er een hoofdstuk eerder op dat je niet krijgt waar je om bidt als je verkeerd bidt (Jak. 4:2-3).
Hij spreekt over hartstochten, ruzie en strijd. In het midden van de gemeente kunnen er zomaar zaken zijn die het gebedsleven verstoren en tot een blamage maken.
Intussen blijft de opdracht tot gebed staan. We mogen er veel verwachting van hebben. Waar komt deze verwachting vandaan? Niet vanuit onszelf, maar vanuit de machtige God Die in al onze noden voorziet in Christus Jezus. Hij, onze machtige Heere en Heiland, is onze Voorbidder.
"*" geeft vereiste velden aan