Waar bent u naar op zoek?

blog

Wat is de relatie tussen kerkgebouw en Woordverkondiging?

Trekpleisters van een kerk (2)

Dr. Henk Dijkgraaf
Door: Dr. Henk Dijkgraaf
Kerk
17-02-2025

Kerkverlating is niet hetzelfde als secularisatie maar is er wel een duidelijk verband tussen die twee. Een kerkgebouw heeft een bloeiende gemeente nodig en die kan niet bestaan zonder de wekelijkse verkondiging van het hart van het Evangelie.

Per 1 januari 2024 telde de Protestantse Kerk in Nederland 1.430.000 ‘geregistreerde mensen’. 42% van hen waren belijdend lid (602.000), 47% dooplid (671.500) en 11% ongedoopt (156.000). Ter vergelijking: tien jaar daarvoor waren dat er nog 2.026.000.

Deze terugloop treft alle drie genoemde categorieën in min of meer gelijke mate. Als deze trend zich doorzet – en daar heeft het statistisch gezien alle schijn van – is het ledenaantal (van belijdend tot ongedoopt) van de PKN in 2034 gedaald tot onder de 1.000.000.

De dramatiek van deze cijfers wordt nog eens onderstreept door de gemiddelde leeftijdsopbouw van het aantal geregistreerden.

De gemiddelde leeftijd bedraagt 53 jaar. Het aantal gedoopte leden piekt in de leeftijdscategorie van 20 tot 24 jaar, het aantal belijdende leden in de leeftijdscategorie van 75 tot 79 jaar. Belijdende leden overstijgen in aantal gedoopte leden pas vanaf de leeftijdsgroep van 55 tot 59 jaar.

Deze cijfers hebben natuurlijk hun weerslag op het aantal (wijk)gemeenten. Waren dat er in 2014 nog 2295, in 2024 waren er dat er 1815, een terugloop van 480. Van die 1815 (wijk)gemeenten telde op 1 januari 2024 slechts zo’n 25% meer dan 1.000 geregistreerden.

Getalsmatig gezien is dit een heuse sterfhuisconstructie. Het meest confronterende is misschien wel dat dertigers en veertigers (mensen in ‘de kracht van hun leven’) nadrukkelijk ondervertegenwoordigd zijn. Wat dat betekent voor de kerkgang van hun kinderen, laat zich raden.

Het kan natuurlijk niet anders dat een dalend aantal kerkleden, en in het verlengde daarvan een daling van het kerkbezoek, leidt tot sluiting van kerkgebouwen. De stichting BOEi, die zich inzet voor de herbestemming van, onder andere, religieus erfgoed, schat in dat de komende tien jaar tussen de 1.500 en 4.500 kerken – van allerlei snit – hun deuren moeten sluiten. ‘Herbestemming’, zo zagen we de vorige keer, kan van alles en nog wat betekenen: het kan de vorm aannemen van museum tot boekhandel tot restaurant tot uitgaanscentrum.

Godsdienstsociologen hebben de afgelopen decennia de oorzaken van kerkverlating in kaart gebracht: secularisatie, technologische vooruitgang, individualisering, alternatieve vormen van spiritualiteit, afbrokkelend gezag van instituties, misbruikschandalen, et cetera. Dat zijn ongetwijfeld allemaal valide argumenten. Ze verklaren echter niet waarom sommige geloofsgemeenschappen tegen de klippen op floreren en andere niet.

De verklaring zou weleens kunnen liggen in het antwoord op de vraag waarom je zondagsmorgens vroeg je bed uit zou komen terwijl niemand je daartoe dwingt? Het kan zijn dat je een ochtendmens bent die altijd al vroeg uit de veren is. Als de zaterdagavond bij uitstek je uitgaansavond is, ligt dat al weer anders. Datzelfde geldt voor iemand die een 60-urige werkweek maakt en zaterdagsochtends ook nog eens scheidsrechter bij de F-pupillen is. De meest voor de hand liggende reden om op zondag toch om 10 uur in de kerk te zijn, is dat er iets in het geding is: je eeuwige bestemming.

Maar wat als je wel in de kerk zit waar brede en smalle weg, hemel en hel niet ter sprake komen? Wat als de preken stelselmatig uitmonden in een appel op mensen van goede wil die samen met God op weg zijn naar een nieuwe wereld waarin naastenliefde de toon zet, waarin het Evangelie het middel is om de machthebbers, de onderdrukkers en de rijken van deze wereld tot de orde te roepen, en waarin Jezus’ overgave aan het kruis een voorbeeld is van opoffering en dienstbetoon? In niet-religieuze taal krijg je dezelfde boodschap mee op bijeenkomsten van het Humanistisch Verbond. Die boodschap kan best inspirerend zijn maar ze raakt niet aan de diepste vragen van ons menselijk bestaan. Het Humanistisch Verbond gunt je zondagsmorgens ook nog een ontbijt met toast, gerookte zalm, gepocheerd ei en waterkers.

Je ziet het voor je ogen gebeuren: kerkbanken raken leger en leger waar in de prediking het Evangelie binnenswerelds wordt ingekleurd. Daar waar in de prediking de kern van het Evangelie wel verkondigd wordt, heeft zij een uitgesproken klankkleur. In Romeinen 5:8-11 is die klankkleur hoorbaar, bijna tastbaar:

8 God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.
9 Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn.
10 Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven.
11 En dit niet alleen, maar wij roemen ook in God, door onze Heere Jezus Christus, door Wie wij nu de verzoening ontvangen hebben.

Gods treft ons aan verloren in zonde en schuld, onmachtig om onszelf te redden. Hij treft ons aan, niet als vrienden maar als vijanden op wie zijn toorn rust. Maar ondanks – of liever: dankzij – die hopeloze toestand reikt God ons de hand: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft,  opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” (Joh.3:16) Liever dan ons aan de ondergang prijs te geven, ging God Zelf aan onze verlorenheid ten onder en vernederde Jezus Zich tot de dood van een misdadiger aan het kruis.

Door het geloof in Hem zijn we nu reeds verlost van de toekomende toorn. Daarom beroemen we ons niet op onszelf maar op God. Over dat laatste zegt John Stott in zijn commentaar op de Romeinenbrief: “Christelijke roem begint met de erkenning dat we helemaal geen aanspraak op Hem kunnen maken en eindigt met het nederige vertrouwen dat Hij het werk dat Hij begonnen is zal voltooien.” Deze prediking is niet vrijblijvend en ons antwoord is bepalend voor de vraag waar we de eeuwigheid zullen doorbrengen. Waar dit eeuwigheidsperspectief ontbreekt, lopen kerken leeg.

Een prediking zonder eeuwigheidsperspectief is een geseculariseerde prediking. Het woord ‘secularisatie’ is afgeleid van het Latijnse woord saeculum dat vaak vertaald wordt als ‘tijd’, ‘eeuw’ of ‘wereld’. Saeculum draait bijna altijd om het hiernumaals. Het seculiere staat in direct contrast met het eeuwige. Vandaar dat de Anglicaanse theoloog Eris Mascall het seculiere definieerde als het geheel van gedachten en activiteiten waarmee mensen zich concentreren op hun leven in ‘deze wereld’  waarbij elke notie van een leven na de dood ontbreekt.

Met dat het eeuwigheidsperspectief verdampt, verdwijnt ook de bijbelse visie op de christelijke hoop. Hoop is in de Bijbel niet zomaar een verlangen waarvan je maar moet afwachten of die ooit in vervulling zal gaan. Hoop is geen wishful thinking maar de zekere verwachting dat God al Zijn beloften zal vervullen. “Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken?” (Rom 8:32). Deze hoop is niet afhankelijk van onze gemoedstoestand in het heden maar richt zicht op de toekomst. Daarom zegt Petrus tegen de gelovigen in de verstrooiing: “Wees nuchter en hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.” (1 Petr.1:13)

We kennen allemaal de trits geloof, hoop en liefde die in verschillende brieven van Paulus voorkomt (bijvoorbeeld in 1 Kor.13:13 en 1 Thess.1:3). We komen haar op een bijzonder manier tegen in de Kolossenzenbrief waar Paulus zijn ‘heilige en gelovige broeders’ voorhoudt dat hun geloof en liefde ontspringen aan de hoop die voor hen ‘is weggelegd in de hemelen.’ (Kol.1:4-5). Aan het begin van zijn brief aan de Kolossenzen schrijft Paulus aan zijn ‘heilige en gelovige broeders’ dat hij God dankt voor hun geloof in Christus Jezus en voor hun liefde voor alle heiligen. Hun geloof en hun liefde ontspringen aan de hoop die voor hen ‘is weggelegd in de hemelen.’ (1:4-5) Dat geloof en liefde zouden wortelen in de hoop is opmerkelijk; wortelen niet veeleer hoop en liefde in het geloof? Maar in dezelfde brief noemt Paulus Christus Zelf ‘de hoop der heerlijkheid’ (1:27) en zegt hij dat, wanneer Christus geopenbaard zal worden, ook de Kolossenzen ‘met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid (3:24).

In Romeinen 4:18-20 toont Paulus met het voorbeeld van Abraham hoe een zekere hoop verbonden is met een sterk geloof: “En hij heeft tegen alles in gehoopt en geloofd dat hij een vader van vele volken zou worden (…). En niet verzwakt in het geloof (…) heeft hij aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf.” Een verflauwde hoop geeft aanleiding tot geloofstwijfel, een levende hoop tot geloofszekerheid. Geloof, hoop en liefde zijn in allerlei wederkerige relaties met elkaar verbonden. De liefde gelooft en hoopt alle dingen (1 Kor.13:7) maar de hoop voedt ook de liefde.

Als de prediking seculariseert, het zicht op de eeuwigheid verdampt en de hoop verschrompelt, verliezen wij het ‘anker voor de ziel’ (Hebr.6:19) en moeten we uiteindelijk besluiten dat we zonder God en zonder hoop in de wereld zijn. Dan zijn we ook zelf aan secularisatie ten prooi gevallen.

De gotische kaarsenkroon (een zogenaamde Jeruzalemluchter) in de Walburgiskerk in Zutphen symboliseert het hemelse Jeruzalem. Ze hangt er al sinds het einde van de veertiende eeuw. Wellicht dat ze een voorganger kan inspireren een preek te wijden aan het Jeruzalem dat boven is.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

Dr. Henk Dijkgraaf
Dr. Henk Dijkgraaf

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.