blog
Zonnevogeltje
Het was zo mooi. Vlak voor mijn keukenraam, aan het koord van een opgerolde rieten mat, had een klein geelbuikig zonnevogeltje een nestje geknutseld. Het nestje was geweven uit zachte pluisjes, veertjes, strootjes en een stukje vervelde slangenhuid. Dag in dag uit vloog het piepkleine vogeltje met zijn lange spitse snaveltje, af en aan. De opening van het nestje vlocht hij recht voor mijn raam. Op nog geen meter afstand van mijn gootsteen. Ik heb nog nooit met zoveel plezier afgewassen.
Op een dag, ja hoor, daar zat het vrouwtje. Haar kleine kopje stak uit het nestje en haar kraaloogjes keken me pienter aan. Wat een vreugde gaf mij dit kleine wonder. In de grote en kleine zorgen van elke dag, gaf dit vogeltje me steeds weer dat duwtje van hoop. Alsof het steeds zei: “Als de hemelse Vader zo voor mij zorgt, zorgt Hij dan ook niet zeker voor jou?”
Als de hemelse Vader zo voor mij zorgt, zorgt Hij dan ook niet zeker voor jou?
Op een vroege maandagmorgen was er van dit hemels tafereeltje niets meer over. Toen ik de keuken binnenliep zag ik tot mijn verbijstering een luid piepend vogeltje rond een kapot, leeggeroofd nestje vliegen. Ik kon wel huilen.
Romeinen 8:20 werd weer eens met donkere streken afgeschilderd. Het lieve, ontdane vogeltje en de eierschilletjes op de grond, getuigden opnieuw van die onvrijwillig aan zinloosheid onderworpen, zuchtende schepping.
Ja, na de grootste val aller tijden is al dat stelen, slachten en roven nog volop aan de gang. Je zou er hopeloos van worden. Gelukkig kijkt Romeinen 8 verder dan uitzichtloze zinloosheid. De schepping is onderworpen in hoop dat zij ook eens bevrijd zal worden van de slavernij van het verderf. Op naar heerlijkheid.
Ik laat het geplunderde nestje nog even hangen. Als herinnering dat God toch zorgt ook al zie ik er niets van. Als kleine heenwijzing naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Volhardend verwachtend.
Mam, misschien kunt u later in de hemel wel vragen om een zonnevogelnestje voor uw raam.
Toen ik op maandagmiddag weer naar het lege nestje keek, kwam mijn grote zoon naast me staan, legde zijn arm om mij heen en zei: “Mam, misschien kunt u later in de hemel wel vragen om een zonnevogelnestje voor uw raam.” En zo breekt de zon zomaar weer door.